In de regio:
Incidenteel vanaf 1903
Definitief vanaf 1916 tot 1958
Dirk Ocker
09-
19-
Woonde in Plasmolen
Opleiding
Quellinusschool (door de architect Cuijpers opgerichte decoratieschool, 1896) en Rijksacademie voor Beeldende Kunsten (1899-
Dirk Ocker werd geboren in Amsterdam. Het gezin met vier kinderen in de Amsterdamse Pijp had het niet breed en voor een opleiding van hun enige zoon tot schilder was dan ook geen geld. Nadat zijn vader een verzoek gericht had aan Koningin Wilhelmina kreeg hij een beurs om naar de Academie te gaan. Hoewel hij moeite had zich aan zijn leraren aan te passen, bracht de academie hem ook duurzame contacten: hij leerde er o.a. Jacques van Mourik en het schildersmodel Paula Jannette, zijn latere vrouw, kennen. In 1903 maakten ze gezamenlijk een reis naar het zuiden en trouwde hij Paula Jannette. Het schildersmodel bleef ook na de academie zijn inspiratiebron.In 1904 werd hun dochter Paula geboren in Laren. In Amsterdam twee jaar later zoon Bock. Het gezin Ocker verbleef aanvankelijk ’s zomers in Plasmolen en ’s winters in Amsterdam. Ocker maakte in 1905 deel uit van de schildersgroep ‘Gooise Tien’ in Laren. De groep, die enkele jaren bestond, exposeerde in Laren in de galerie van de kunsthandelaar Nico van Harpen (Neuhuysweg 6, en in Amsterdam. Veel van zijn interieurstukken (Larense binnenhuizen) zijn verkocht naar Engeland, via een kunsthandel in Londen, en naar Amerika. In 1919 werd een uitzonderlijk groot mystiek doek ‘Pythia’ aangekocht door het Gemeentemuseum in Den Haag, waar het nog steeds in depot is. Aan het begin van de Schildersweg kochten ze rond 1918 een ruim perceel grond met een stuk moerasland en een oud boerderijtje dat in 1938 werd uitgebreid met een serre.
In 1920 maakten ze een reis naar Parijs. Behalve schilder, was Ocker zeer muzikaal. Hij kwam in aanraking met de theosofie. Zijn werk is meermalen vergeleken met dat van Matthijs Maris. Hij verkocht zo min mogelijk vanwege zijn theosofische geloof, dat hij op zijn oeuvre zou worden beoordeeld bij zijn dood. In 1944 werd Plasmolen geëvacueerd vanwege de oorlogshandelingen. Via Duitsland en Frankrijk vonden ze tenslotte onderdak bij familie in Laren. In september 1944, toen de bebouwing van Plasmolen werd verwoest, ging ook een groot deel van zijn werk verloren. Volgens een krantenartikel in 1952 betrof het duizenden tekeningen, wat in zijn mystieke beleving een ramp was. Ocker werd begraven op de Protestantse Begraafplaats aan de Nijmeegseweg te Gennep. Zes jaar na zijn dood werden twee schilderijen aangeboden voor een prijs van ƒ 3000,-
Bronnen: Dirk Ocker / 1998; Piron / 1992; Sweerman / 2003; Schilderachtig toerisme / 2002; Grenssteen 2,3,4,6,8; Regiodiek 13,30,41,45; Mookse Kunstkalender / 2000; Mak van Waay / 1944; Scheen; Plasmolen / 1982; Maas / 2001; Piron / 1995; Limburgia / 2007; Estafette / 2000; Verbeeld / 2001; Koenraads / 1969; Maas / 1980; Mook / 2003; Plasschaert / 1923; Verbonden / 2000; Luns / z.j.; Smithuis / 1996; Laren / 1997; Enzinck / 1949
Genre en techniek
Schilderijen en tekeningen die in het begin verwant waren met de Amsterdamse School; portretten en taferelen in oud-
“Ocker schilderde niet de zichtbare werkelijkheid, maar een dieper liggende waarheid, die zich door middel van zijn theosofisch geloof bij hem openbaarde. Niet alleen de voorstelling had bij hem een symbolische betekenis, maar ook de kleur. Door hetgeen Ocker met zijn schilderijen probeerde te zeggen, kan men hem rekenen tot de symbolisten.” (Willy Piron 1995)“Hij is een schilder van figuur, van naakt, en een ontevredene met het werk der Hollandsche intérieurschilders etc., der Hollandsche impressionisten. Het werk, onregelmatig, heeft zeker adem en voordracht.” (Plasschaert 1923)
Exposities in de regio
Gennep, Nijmegen, Plasmolen 1964, Kult. Kreatief Centrum Plasmolen 1974, Hotel Erica Berg en Dal 1982, Gemeenschapshuis Mook 1986, Gemeentehuis Mook 1990, Documentatiecentrum Mook 1996, Documentatiecentrum Mook 1998 (solo), Gemeentehuis Mook 2001-