In de regio:


1919-1957

 januari - augustus 1946  Nijmegen


0112.jpg 0150.jpg 0535 B.jpg

Peter Job


26-11-1884, Amsterdam

27-11-1957, Plasmolen

 

Woonde in Plasmolen


Opleiding


Les van Paul Gabriël, Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam (1904-1905)


Job groeide op in betrekkelijke luxe. Zijn vader werkte in het beurs- of bankwezen. Culturele belangstelling werd gestimuleerd en in de keuze van hun oplleiding werden de kinderen niet beknot. Peter Job was artistiek begaafd en muzikaal. Vanaf zijn zesde kreeg hij les en hij speelde goed piano. Zijn keuze viel op de Academie, waar zijn zus Lize hem later zou volgen, maar muziek bleef zijn leven lang heel belangrijk voor hem.Voor hij naar de academie ging woonde Job enige tijd in Kortenhoef, waar ook enkele Bergense schilders werkten. Hij had een grote bewondering voor Camille Corot, de eerste impressionist die schilderde in zachte pastelkleuren en een scala aan grijstinten.

In 1919 werd Job als ‘kunstschilder’ ingeschreven in het bevolkingsregister van Mook. Na ingewoond te hebben bij Jacques van Mourik, kreeg hij in augustus 1922 vergunning om aan de Schildersweg een woning met atelier te bouwen. Job schilderde zelden buiten. Hij was erg kritisch op zijn eigen werk hoewel het veel aftrek vond. Meestal bleef een stuk ongesigneerd tot het zijn atelier verliet. Tijdens zijn leven exposeerde hij zelden omdat hij het vervelend vond om in de belangstelling te staan.Rond 1930 raakte Job goed bevriend met Theo Deckers, die eveneens het schilderen en de muziek combineerde. In Deckers’ jongste zuster Nel (1907-1975), met wie hij de passie voor piano en antiek deelde, vond hij een partner. Zij bepaalde de prijzen voor zijn werk. Liesje (15-12-1931 Nijmegen), de dochter uit een eerdere relatie van Nel Deckers, werd door Job officieel erkend en hij had met haar een hechte band die duurde tot zijn dood.Door de oorlog verloor hij zijn huis en inboedel: de meeste foto’s en andere persoonlijke bezittingen gingen verloren. Behalve veel van zijn werken, verloor hij ook zijn financiële zekerheid. De lijfrente die hij jaarlijks ontving, en waarmee hij regelmatig andere schilders hielp, stopte. Het gezin werd afhankelijk van zijn werk.Op latere leeftijd veranderde zijn palet. Door de ontberingen van de oorlog, het verdriet om de plotselinge dood van zijn zuster, de kunstenares Lize Job, en het vertrek van Nel Deckers (eind 1949), verdwenen de fijne nuances. Het leek een soort algehele uitputting waaraan hij de dag na zijn drieënzeventigste verjaardag bezweek. Met hem verdween een markante en bindende figuur uit de kunstenaarskolonie in Plasmolen.Vanwege zijn aristocratische en elegante verschijning werd hij vaak door zijn collega’s geportretteerd (onder andere als Christusfiguur in Bijbelse stukken van Van Mourik).


Bronnen: Peter Job / 2004; Schilderachtig toerisme / 2002; Regiodiek 4, 19, 50, 52, 87, 114; Grenssteen 3, 4, 51; Sweerman / 2003; Mookse Kunstkalender / 2000; Scheen; Maas / 2001; Piron / 1995; Plasmolen / 1982; Verbeeld / 2001; Limburgia / 2007; Mook / 2003; Verbonden / 2000; Jacobs / 2003; Enzinck / 1949


Genre en techniek


Olieverven, veel bosgezichten vaak in combinatie met water; in opdracht maakte hij Indische taferelen en sneeuwlandschappen; bloemstillevens en religieus werk vormt met enkele portretten een klein onderdeel van zijn oeuvre; na de tweede wereldoorlog beperkte hij zich tot landschappen: het nagelaten werk. Hij werkte in de trant van de Haagse School met de natuur als inspiratiebron; geldt als een impressionistisch, romantisch en naturalistisch kunstschilder.

“... slechts één hunner, Peter Job, bepaalde zich vrijwel uitsluitend tot het bos in zijn verschillende aspecten schilderkunstig uit te beelden. Talloos waren de woudgezichten, die hij op voor ieder toegankelijke romantisch-naturalistische wijze op het linnen penseelde. Job is vrijwel zichzelf gelijk gebleven: men zou hem de man kunnen noemen, bij wie artistiek gesproken zich nimmer enige evolutie voltrok.” (Rinke Tolman in: De Spiegel, 11-9-1954)“Zijn werk heeft iets dichterlijks, iets romantisch en het wordt gekenmerkt door een wonderlijke rust en ingetogenheid.” (G.v.d.L. in: Dagblad voor Noord-Limburg, 20-12-1951)


Exposities in de regio


De Waag Nijmegen 1960, Kultureel Kreatief Centrum Plasmolen 1974, Museum Van Bommel-van Dam Venlo 1976, Hotel Erica Berg en Dal 1982, Gemeenschapshuis Mook 1986, Gemeentehuis Mook 1990, Documentatiecentrum Mook 1997 (solo), Gemeentehuis Mook 2001-